U was vandaag te gast bij ons in de kerk. De gastspreker, zoals ze dat noemen. U leek me een bijzonder aardige man. Waar u precies vandaan komt weet ik niet, dat zei het mededelingenblaadje niet.

U kwam het evangelie verkondigen

Want dat is wat een spreker komt doen. Nu heb ik begrepen dat je het ook kan vertalen met het brengen van goed nieuws. Dus ik was erg benieuwd. Want aan goed nieuws heb ik wel behoefte. Er is zoveel triestigheid in de wereld. Daar zult u het mee eens moeten zijn.

Maar ik was helemaal niet blij

Eerder een beetje terneergeslagen. Een beetje sip. Aangezien het vreemd is dat goed nieuws je sip maakt ben ik me gaan afvragen wat het goede nieuws eigenlijk was. En eerlijk gezegd weet ik het niet.

Nu heb ik een vraag aan u

U bent vanmorgen vroeg uit uw bed gerold om bij ons te gast te zijn en om goed nieuws te brengen. Was u er zelf blij mee? U hebt ruim de tijd genomen voor het aanwijzen wat er allemaal nog mis is in mijn leven. En wat ik allemaal moet veranderen. Maar dat wist allemaal al. En dáár wordt ik eerlijk gezegd niet echt blij van. Toch gek, want van goed nieuws zou je toch blij moeten worden?

Misschien bent u te vroeg gestopt

‘k Ben echt benieuwd naar wat er nog moest komen. Zodat ik blij zou zijn met goed nieuws. Het was nu eigenlijk helemaal niet zo goed nieuws. Wilt u alstublieft de volgende keer als u komt duidelijk maken waarom ik er blij mee zou moeten zijn? Anders kom ik weer zo triestig thuis nadat ik in de kerk ben geweest.