Dag meneer Zuurkruid,

Ik heb uw brief vandaag in goede orde ontvangen. Gezien de omvang van de envelop was het niet mogelijk dat deze uit het zicht kon verdwijnen en daarom geef ik uw brief dan maar voorrang.

Nu kennen we elkaar al lang, want we gaan bij elkaar naar de kerk. Meestal is de verdeling zo dat ik op het podium sta en u zit in het publiek. U bent ook een heel erg meelevend lid van de kerk, want u maakt zich druk over allerhande zaken.

Voor ik het vergeet te melden, van uw brieven zullen we een bloemlezing samenstellen die op dundruk uitgebracht zal worden. Ze zijn lezenswaardig en zullen een kijkje geven in de keuken van uw denken.

Al is dat soms wat lastig te volgen. Gelukkig is papier geduldig. Ik heb echter wel een halve dag per week moeten bijtekenen om alle schrijfsels bij te kunnen houden.

Nu terug naar het onderwerp: u maakte een punt over de preek. Volgens mij probeert u op pagina 5 de tweede alinea duidelijk te maken dat mijn visie op Israël niet helemaal overeenkomt met wat Paulus uitlegt in de brief aan de Romeinen en de uitleg die er sinds de Nadere Reformatie aan wordt gegeven. Maar verder lukt het me niet om precies te begrijpen wat het issue is en welke relatie dit heeft met de preek van afgelopen zondag. Deze preek ging over de ark van Noach als beeltenis van de redding die God aanbiedt.

Echter, gezien de stelligheid van de woorden die u gebruikt lijkt het een bijzonder belangrijk punt te zijn. Niet alleen voor u en voor mij, maar, zo lees ik uit uw brief, voor onze gehele kerkelijke gemeente en zelfs voor de hele christenheid.

Vandaar dat ik u vraag om uw punt zakelijk in drie zinnen samen te vatten zodat ik weet waarop ik kan reageren.

Echter, uit de derde alinea van pagina 2 krijg ik ook de indruk dat u mij niet capabel vindt om hierop te antwoorden. U bezigt er zelfs de woorden ‘dwaalleeraar’ en ‘geen geestelijk inzicht’. Daarom zal ik verder niet ingaan op uw brief.

Bij deze mag u dan ook deze brief als niet verzonden beschouwen.

Met vriendelijke groet,

Uw voorganger.