Één seconde eeuwigheid
Vandaag luisterde ik naar ‘The Future of God. The Reclaiming of Spirituality’s Mystical Roots’ van Karen Armstrong. Nu voelde vroeger dat mystieke altijd een beetje occult, fout of ronduit gevaarlijk. Maar goed, de kerken waar ik langer en iets minder lang geleden zat, hadden nogal eens wat weg van een angsthazen religie waar ik natuurlijk ook vrolijk aan meedeed. Daar ga ik het niet over hebben. Maar juist over de zoektocht naar de mystieke wortels van het christelijke geloof. Ik denk dat daar een van de antwoorden ligt voor veel zoekende en dolende zielen.
Soep eten met een vork
Het is onmogelijk en misschien wel idioot om God te proberen te bewijzen met natuurlijke rede (intellect) en logica. Het is als soep proberen te eten met een vork. Een vork moet je voor andere dingen gebruiken. Ook voor eten. Maar niet voor eten met soep. Precies zo is wetenschap en intellect niet bedoeld om God te bewijzen.
De christelijke religies van het westen met de reformatorischen en evangelischen in de eerste plaats, hebben echter van het bewijzen van God, het rationaliseren en systematiseren, een groot thema gemaakt. Maar is het niet net zo vreemd om God te proberen te bewijzen als dat je probeert te bewijzen waarom een muziekstuk, poëzie of kunst je raakt? Het is niet voor niets dat juist poëzie, muziek en kunsten bruikbaar zijn in de tocht naar de ziel. Mystiek gaat immers over het hartstochtelijk streven naar een persoonlijke vereniging van de ziel met God.
Wolk van niet weten
In de oude kerk houden ze van het beeld van de wolk-van-niet-weten waar je inkomt als je God probeert te benaderen. Het is zoals Mozes die de berg opging om God te ontmoeten. En God bevond zich in de wolk. Mozes moest de wolk in, maar hij zag er niets en toch wist hij dat God er was.
En nu even stoppen. Niet teveel uitleggen. Even dat beeld proberen te begrijpen. En verder er dus niets van te vinden. Gewoon dit beeld. God kun je niet zien. Niet vastgrijpen. Niet aanwijzen. Niet vasthouden. Niet omschrijven. En toch…
Dichter, artiest en kunstenaar
Is dat niet ongelofelijk tof? Je kan juist in het niet weten, in het niet zien, in het donker, in het onbekende blijven klimmen. Zonder iets te zien, zonder iets te ervaren. En toch is God er. En dat is genoeg. Dit is denk ik veel meer in lijn met orthodoxe theologie. Zoals ik het christelijk geloof in de orthodoxe kerk heb leren kennen, past dat veel meer bij een dichter, een artiest en een kunstenaar. Religie is er veel meer een kunstvorm en het sluit beter aan bij de behoefte van de ziel.
Net zo goed als dat je niet zomaar een boek uit je pen kunt schrijven of een gedicht kunt oplepelen, zo werkt het in spiritualiteit ook. Soms heeft een boek of een gedicht dagen of zelfs jaren nodig. Ja, vertel mij wat, want zo’n proces van schrijven kan dus jaren duren hè. Als het mystieke geloof, dat niet zo logisch en rationeel is, precies dit is, dan ben ik ongelofelijk gelovig.
Één seconde
De ervaring van God duurt soms maar een seconde. Meer is het soms niet. Ondanks dat me in de evangelische beweging een voortdurende connectie met de hemel is beloofd, kan ik die niet vinden. Die connectie en die experience van God kan je niet programmeren. Het is er soms heel even. En het is zo weer weg. Geraakt door de eeuwigheid, zeg maar. Meer niet. Deze ervaring beschrijft Karen Armstrong in dit boekje. En hier kan ik dus prima inkomen. Hier kan ik mee leven denk ik. Een seconde aanraking door de eeuwigheid. Heel soms. Zonder de vinger er op te kunnen leggen. Zonder het te kunnen ensceneren. Zonder het te kunnen vasthouden. Relaxed.
Minder woorden
Het is een spiritualiteit waar veel minder woorden nodig zijn. Misschien wel helemaal niet. Niet tegen God. En niet over God. Dus mijn uitdaging is om stil te worden. Om ook spiritueel de houding van een dichter en kunstenaar te ontwikkelen. En een kunstenaar geeft niet alles weg, lijmt niet alles dicht. Er is ruimte voor interpretatie, ruimte voor eigen gedachten en eigen gevoelens. God is niet te definiëren.
Weet je, je kan niet eens zeggen dat ‘God bestaat’, omdat je God dan zelfs kadert in onze ideeën van ‘bestaan’ en ‘zijn’. Dat is een wat filosofische gedachte. Maar ik wil deze wel proberen te respecteren. Omdat in veel van het westerse religieuze denken God is ingeblikt in menselijke ideëen en begrip, antropomorfisme. We hebben God in onze menselijke begrippen vastgelegd. Soms heel behulpzaam, maar regelmatig te banaal. Daarbij… in ons westerse geloof willen we ‘het’ allemaal onder controle hebben en direct ‘kunnen ervaren’. God ervaren. Op commando.
Ik zal dus ook geduld moeten hebben.
Geduld. En Wouter. Leuke combinatie.
Ik zal blijven oefenen.
Waardeer je dit artikel? Overweeg een kleine donatie. Voor een volgend kopje koffie tijdens het schrijven bijvoorbeeld.
PS: zie je een schrijfvoutje? Mail me ff!
[yarpp]
De zin “Ondanks dat me in de evangelische beweging een voortdurende connectie met de hemel is beloofd, kan ik die niet vinden.“ intrigeert me. Ik snap hem en ook weer niet. Ik weet niet wat je is beloofd en ik weet niet wat jij van die belofte begrepen hebt. Maar blijkbaar gaat het bij jou om “ervaring”. Ik leer steeds meer dat God (in Jezus) er is, erbij is, in mij is, ook al ervaar… Lees verder »