Levi by night

Zullen we afspreken dat we eerlijk zijn?

5 min leestijd

Hoe gaat het met je?
Goed hoor, en met jou?

Dit is een typisch praatje voor bij de bushalte, of als je elkaar ’s morgens tegenkomt bij de koffiemachine op het werk. Het antwoord is gewoon een reflex. ‘Goed’ is immers het antwoord dat door iedereen wordt verwacht waardoor je ongecompliceerd weer verder gaat met je eigen ding. Stel je voor dat iemand zegt ‘nou, eerlijk gezegd gaat het helemaal niet zo goed’, hoeveel mensen hebben dan eigenlijk de tijd om naar het echte verhaal te luisteren?

En nu eerlijk

Hoe gaat het ècht met je?’ En dan willen wachten op een eerlijk antwoord.

Want als je dan eerlijk bent, wat zou je dan zeggen? Zou je vertellen dat je moe bent? Of dat je relatie werkelijk ruk is? Of dat je je enorme zorgen maakt om je kinderen? Of…

Wat zou je wìllen zeggen? Je deelt niet zomaar alles met iedereen. Maar zou het niet af en toe een opluchting zijn als je niet je ‘alles-goed-masker’ op hoefde te zetten. Dat je gewoon eerlijk kan zijn dat je een knuffel nodig hebt of dat er zoveel is dat je zou willen vertellen maar eigenlijk niet weet hoe je dat zou moeten doen.

Een goede luisteraar zijn, dat is voor mij een uitdaging. Maar dit eerlijk zijn over wie je daadwerkelijk bent en wat je daadwerkelijk ervaart, dat is net zo’n grote uitdaging. Is dat wat mensen van me kunnen zien wel wie ik daadwerkelijk ben? Dat vind ik voor mezelf een eerlijke en ontnuchterende vraag.

Regelmatig roep ik hardop dat het meeste in het leven bluf is. Dat denk ik werkelijk, al weet ik ook dat het soms de visionair is die iets al voor zich ziet, terwijl het er echt nog niet is. Het is hem vergeven, hij heeft alleen zichzelf een grote uitdaging gegeven.

Hoe het met mij is?

Eigenlijk best goed. Misschien heb je het gevoel dat ik veel gewoon open en bloot deel op mijn blog, toch denk ik er wel goed over na wat ik wel en niet wil delen. Niet alles is geschikt voor iedereen, niet iedereen die leest heeft de intentie om zich voor je als persoon te interesseren. Eerder besloot ik om mijn spirituele zoektocht te delen. Ik heb voor mezelf deuren achter me dicht gedaan van doodlopende geestelijke wegen.

Regelmatig heb ik hard geoordeeld naar de kerk en naar mezelf die net zo deze kerk vertegenwoordigde. Ik spreek me hard uit tegen het rariteitenkabinet die regelmatig in kerken worden opengetrokken. Voor het gemak hou ik me daarbij maar bij de kringen waarin ik mezelf heb begeven: reformatorische stroming en de evangelische en charismatische hoek.

Niemandsland

Nu is het stiller geworden. Alles is allemaal wat minder urgent geworden. Deels komt dat door de afstand die er is gekomen. Veel vieringen vermijd ik. Waarom zou ik er gaan zitten terwijl ik weet dat ik mezelf er ga zitten opwinden, ik er van alles van ga vinden en daarbij dus het risico bestaat dat ik toch weer de discussie met anderen aanga. Laat ieder lekker zijn feestje vieren. Maar mijn feestje is het niet meer.

Het voelt of ik rondzwerf in een stuk niemandsland. Er is niemand die me continue op het padje wil houden, niemand waarvoor ik me maar beter zou moeten voordoen. Iedereen mag met me meelopen, en iedereen mag afhaken. Wil je luisteren, loop dan mee, dwaal mee, rust mee, verwonder mee. Irriteer je je of maakt dit je onrustig? Volg een weg die bij je past.

En God dan?

‘k Merk dat ik meer terughoudend ben geworden in God benoemen, hem overal bijslepen, hem dingen in de mond zeggen. De laatste keer dat ik in een aanbiddingsdienst zat (je weet wel, zo’n dienst met veel emo-God-liedjes die bij sommigen zorgen dat ze helemaal warm worden van binnen) riep de aanbiddingsleidster ‘God is hier, de Heilige Geest spreekt nu tegen je.’ Met de nadruk op nu. Right, dacht ik, die snapt hoe het zit. Not.

Alleen is zo’n christelijk-fijne-liedjes-feestje de mijne niet. ‘Dan moet je je ervoor openstellen’, zeggen ze dan. Maar dat doe ik dus niet, niet op commando, en zeker niet in omgevingen die ik daarvoor niet vertrouw. ‘k Ben zelf ook muzikant en weet ongeveer wel hoe je de traan tevoorschijn kan spelen. En het kan allemaal prima zijn, maar dit doe ik niet meer en zelf ben ik achterdochtig geworden.

Het heeft allemaal te maken met de verwachting die je hebt van wie, wat, waar en wanneer God is. Hebben we het wel over hetzelfde als we het over God hebben? Is hij wel zo on-aards als vaak wordt ervaren en verteld?

Wie, wat, waar en wanneer

Ja, ik geloof. Dat God is. Maar wie, wat, waar en wanneer God is, daar hou ik maar steeds meer mijn mond over. Dan geef ik me over aan mooie verhalen, aan prachtige vergezichten. Tegenwoordig prevel ik gewoon weer ‘Heer Jezus, wees mij genadig’, zonder er verder al te diep over na te denken. Op zijn minst herinnert het me eraan dat het leven kwetsbaar en breekbaar is, het menselijke hart eenvoudig misleid kan worden en ik niet beter ben dan naaste. Het herinnert me dat het een goddelijke weg is om nederig te worden.

En ik sta open om een glimp van het goddelijke te ontdekken op onverwachte momenten. Binnen en buiten kerken. In oude tradities en in het hedendaagse leven. In prachtige verhalen en kunstige woorden. Ook in een moment dat iemand vraagt: ‘en hoe is het nu echt met je?’, en de tijd neemt om te wachten op het echte antwoord.

 

PS: foto hierboven is een foto made by myself met mijn zoon Levi in de hoofdrol. Love it, al zeg ik het zelf.

Waardeer je dit artikel? Overweeg een kleine donatie. Voor een volgend kopje koffie tijdens het schrijven bijvoorbeeld.

PS: zie je een schrijfvoutje? Mail me ff!

Bedrag € -

[yarpp]

3 Reacties
Nieuwste
Oudste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Nico
Nico
7 jaren geleden

Goed stuk! Zeer herkenbaar! Ook wel gelachen, hoor…!

Jan Hartman
Jan Hartman
7 jaren geleden

Helder stuk! Herkenbaar en tegelijk “waarschuwend”.

Heleen
Heleen
7 jaren geleden

Inderdaad prachtige foto!
Eerlijk blog ook!
Herkenbaar en confronterend.
Hoeveel tijd neem ik om echt te luisteren naar mensen?
Dank voor de spiegel!