De 179 martelaren van Ntaou Penteli
Om mijn nek heb ik altijd een zilveren kruis hangen. Die heb ik gekregen van mijn peetvader nadat ik op de berg Athos werd gedoopt. In dit prachtige sieraad zit een klein stukje bot van een martelaar. Het is een snipper van het reliek van Marouda, de kloosternederzetting waar ik al een aantal keren ben geweest. Dit is het verhaal van de martelaar.
De 179 martelaren van Ntaou Penteli
In het jaar 1680 werden 179 monniken vermoord in het Pantokrator-klooster in Ntaou Penteli. Algerijnse piraten (of misschien wel Turkse of Albanees-Turkse piraten) hadden eerder een overval gepoogd te plegen op dit klooster, op zoek naar kostbaarheden. In de heilige week, de week van Goede Vrijdag en Pasen, kwamen ze terug. Een knecht uit het klooster vertelde de piraten dat er een verborgen ingang was. Die ingang is trouwens recentelijk ontdekt.
Als je weleens bij een paasnacht bent geweest in een Oosters Orthodoxe Kerk, dan weet je dat het een dienst is die uitmond in een groot feest. Het licht wordt aangestoken, het licht wordt aan elkaar uitgedeeld en steeds meer kaarsen gaan branden terwijl ‘Christus is opgestaan‘ enthousiast wordt uitgeroepen. Na het laatste ‘Christus is opgestaan‘ in de Paasnacht in 1680 werden de deuren open gegooid en kwamen de piraten de Katholikon, de belangrijkste kerk van een klooster, binnengestormd en daar werden 179 monniken, aartsmonniken en de abt vermoord. De piraten roofden alle kostbaarheden en zetten het klooster in de brand waarna ze weer vertrokken naar Rafina.
Slechts twee mensen ontsnapten aan de slachtpartij. De ene was een aartsmonnik en de ander was een jonge monnik. Zij waren niet aanwezig in de kerk omdat zij samen de paasliturgie vierden in het naburige Nea Makri waar een nederzetting van het klooster was waar vee werd gehouden. Toen ze ’s nachts terugkwamen zagen ze het verwoeste klooster. Alleen de kerk stond nog overal en overal in en om de kerk lagen de doden. Ze lagen doodgeknuppeld in grote plassen bloed en sommigen zelfs in stukken gesneden. Op de paasochtend gingen de twee overlevenden op zoek naar hulp om de slachtoffers te begraven. De vaders van het naburige Penteli klooster hebben geholpen bij de begrafenis van de 179 martelaren.
De ontdekking van de 179 martelaren
Van 1680 tot 1963 was het Pantokratoros-klooster in Ntaou Penteli verlaten. Het terrein is in die eeuwen wel wat verzorgd door een monnik. Vanaf 1963 is het klooster opnieuw in gebruik genomen, nu als een nonnenklooster. Nu is het zo dat een orthodoxe kerk, en zeker een klooster, een reliek moet hebben. Het is niet voor niets dat er een gebruik is dat een kerk wordt gebouwd op de plek van het graf van een heilige.
Toen de nonnen begonnen met de werkzaamheden in september 1963, hebben ze gezocht op het hele terrein naar de plek waar de monniken begraven zouden zijn, maar ze konden nergens wat vinden. Na een periode van bidden en vasten, 40 dagen lang, zijn ze ontdekt. De eerste 65 lichamen zijn gevonden in de Katholikon (de kerk), iets wat hoogst ongebruikelijk is als begraafplaats. dat gebeurde altijd buiten de kerk. De werkmannen waren net begonnen aan het werk aan de vloer en toen deze openbraken, kwam er een heerlijke geur vrij die zich door het hele klooster verspreidde.
De 179 martelaren zijn niet direct heilig verklaard. In de loop van de tijd zijn er allerlei wonderlijke verhalen bekend geworden door deze relieken. Daarna werden ze heilig verklaard.
Het hele verhaal is hier te vinden | website Pantokratoros klooster
Parfum
Over die heerlijke geur, dat is een teken is van heiligheid, een duidelijk teken dat een lichaam hoort bij een heilige. Die overblijfselen stinken niet. Het bot van een van die monniken is het reliek van de grote kapel in Marouda op de berg Athos. Het zit in een klein kistje en staat op de tafel waar ook de eucharistie wordt voorbereidt. Ook dat bot ruikt naar dure parfum. Dat heb ik zelf kunnen waarnemen en anderen met mij.
Maar wat zegt het dat het zo ruikt? Is het autentiek? En zo ja, wat dan nog? Die vraag stel ik mezelf ook wel.
De betekenis van relieken
Zo’n reliek, daar zit iets bijzonders aan. Het is in de westerse wereld niet echt een ding, die verbondenheid met generaties voor ons, het bewust zijn van de heiligen, de wolk van getuigen door de eeuwen heen.
In de oosterse en de katholieke kerk is dat veel meer eigen. Er is geen harde knip tussen het leven hier en het leven hierna, de wereld van de mensen en de wereld van God. Zo’n heilige was speelde als het ware op het hoogste niveau daar waar ik slechts een amateur ben. Je leven verliezen vanwege je geloof, dat is het meest kostbare offer die een mens kan brengen.
Een overblijfsel van een martelaar is meer dan symbool van de aanwezigheid van God. In de Bijbel wordt gesproken over dat ons lichaam een tempel van God is, en dat Gods Geest in ons woont. Nu was God maximaal aanwezig in een martelaar. Dichterbij kan je hier niet komen.
Wat moet je met wonderverhalen?
Vraag je me wat ik er nu allemaal van vind, dan moet ik je op veel vragen het antwoord verschuldigd blijven. Wat ik moet met al die wonderverhalen, dat weet ik niet. ‘k Heb de ongeneselijke neiging om alles te betwijfelen. Veel verhalen zijn opgeleukt, sterker gemaakt, overdreven, elementen aan toegevoegd. Alles voor een nog beter verhaal.
En een goed verhaal herken ik wel. Dan worden deze verhalen prachtige verhalen, vol symboliek. De dood van 179 mannen is niet slechts symbolisch, het is een wreed en genadeloos verhaal uit een tijd die niet eens zo lang geleden is. Het is uit de tijd van Newton, de VOC en de Gouden Eeuw. De symboliek van de martelaren is echter zo sterk dat het is doorgesijpeld in het tastbare leven. Er zijn verhalen over wonderen, dromen, visioenen…
Wederom mijn vraag: wat is waar en wat is het punt? Geen idee. Er is grote kans dat er iets is gebeurd, maar het zal zeker niet zo zijn als is overgeleverd.
Enerzijds en anderzijds
Hoe dan ook, om mijn nek hangt een kruis met een stukje bot van een van de 179 monniken die zijn vermoord in het jaar 1680 in het Pantokrator-klooster in Ntaou Penteli. Het is een bijzondere herinnering aan een verhaal van monniken, piraten, vergeten verhalen die weer opnieuw zijn ontdekt. Overblijfselen die door dromen en ingevingen werden hervonden. Wonderverhalen. ’t Houdt me in de spanning tussen enerzijds een kritische en kleingelovige ziel zijn, het fantastische verhalen vinden en onbewust altijd denken dat het niet zo is gebeurd en dat er zoveel is verzonnen of ingebeeld. Anderzijds dat ik besef dat er een werkelijkheid is die anders geduid moet worden. In die spanning blijf ik graag leven.
Waardeer je dit artikel? Overweeg een kleine donatie. Voor een volgend kopje koffie tijdens het schrijven bijvoorbeeld.
PS: zie je een schrijfvoutje? Mail me ff!
[yarpp]